Kinderarmoede en sociaal-culturele ongelijkheid zijn een realiteit in élke kleuterklas. De kinderarmoedecijfers nemen steeds maar toe. Investeringen
in onze kleinsten werken preventief en hebben een hoog maatschappelijke rendement. Gezien het transformerende potentieel van
kwaliteitsvol kleuteronderwijs om de negatieve effecten van kinderarmoede op latere ontwikkeling te keren, is de nood aan kwaliteitsvolle kleuterleraren
hoog. In dit onderzoek gingen we na wat de implicaties en noodzakelijke voorwaarden zijn voor de opleiding van kleuterleraren.
Op basis van internationale en Vlaamse literatuur, ervaringen van kwetsbare kinderen, ouders en professionals, ontwikkelden we een visie
inzake omgaan met kinderarmoede en sociaalculturele ongelijkheid. Een brede, waarderende blik op kinderen, met oog voor de kenmerken
van een kwetsbare thuissituatie maar bovenal oog voor talenten en sterktes van kinderen, dienen het vertrekpunt te zijn van kleuterleraren
hun professionaliteit. Inclusief onderwijs - in de breedste zin van het woord - vanuit het principe van progressief universalisme vormen daarbij de
grondprincipes van het pedagogisch-didactisch handelen. Aansluiten bij en het benutten van de aanwezige diversiteit in de klas en de samenleving
zijn sleutels om betekenisvol onderwijs te creëren voor alle kinderen. Kwaliteitsvolle relaties met kinderen en ouders vormen hierbij een
voorwaarde voor emancipatie en leren. Maar ook de relaties binnen een schoolteam en met externe actoren zijn fundamenteel. Kritische reflectie,
als team stappen zetten om meer gelijke kansen te creëren en de school verbreden via een netwerk van ondersteunende instanties, zijn
basisingrediënten om de hefboomfunctie van het onderwijs te realiseren.
Deze visie op omgaan met kinderarmoede en sociaal-culturele ongelijkheid vertaalden we naar een set aan competenties voor toekomstige
kleuterleraren. Hieruit leidden we aanbevelingen af voor de lerarenopleidingen om deze competenties een plaats te geven in de kern van hun
curriculum. Hiervoor is nood aan een visie die de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de lerarenopleiding centraal stelt. Op basis hiervan
kan een opleidingsdidactiek vorm krijgen. Via een wisselwerking tussen onderzoek, reflectie, theorie en praktijk kunnen studenten komen tot
een geïntegreerde inzet van competenties én het creëren van gelijke leer- en ontwikkelingskansen een plaats geven in de kern van hun professionaliteit.
Dit impliceert dat competenties voor omgaan met kinderarmoede en sociaal-culturele ongelijkheid een prominente plaats krijgen bij de
instroom, doorstroom en uitstroom van studenten in de opleiding. Dit vraagt om opleiders die congruent opleiden door de competenties die ze
beogen bij hun studenten ook voor te leven en te expliciteren. Tot slot betekent dit ook dat lerarenopleidingen de diversiteit onder studenten
(h)erkennen en benutten. Het aansluitende monitoringsinstrument moet lerarenopleidingen de mogelijkheid bieden een permanente zelfevaluatie
op gang te brengen en de betrokkenheid van het gehele team te verhogen bij het realiseren van een kwaliteitsvolle opleiding.
Tot slot maakten we een terugkoppeling van dit alles naar het Vlaamse beleid. In de aanbevelingen voor het Vlaamse onderwijsbeleid haakten
we in op de bevindingen uit de Evaluatie van de Lerarenopleidingen (EVALO) (Valcke e.a., 2012), op het rapport van de EVALO-Commissie (Departement
voor Onderwijs en Vorming, 2013) en op het advies van de VLOR (2013) over kinderen in armoede. Deze aanbevelingen stemden we af op de beleidsgroepen die Vlaams minister voor
Onderwijs en Vorming Pascal Smet opstelde naar aanleiding van het rapport van de EVALOCommissie. Onderwijs kan de uitdaging van
kinderarmoede echter niet alleen aan. Kinderarmoede is een multidimensionale problematiek. Dit vraagt om de inbedding in een integraal
welzijnsbeleid.
Op basis van dit onderzoek kunnen we concluderen dat omgaan met kinderarmoede en sociaal-culturele ongelijkheid een maatschappelijke verantwoordelijkheid is die élke kleuterleraar
dient op te nemen. Deze urgente problematiek vraagt niet om het opleiden van specialisten. Ze vraagt om kleuterleraren die allen expert zijn
en het creëren van gelijke onderwijskansen een plaats geven in de kern van hun professionaliteit. Een gedeelde responsabiliteit is nodig om
dit te realiseren: van lerarenopleidingen, stagescholen en een onderwijsbeleid die samen aan eenzelfde zeel trekken om de voorwaarden te
realiseren om toekomstige kleuterleraren op te leiden die gelijke onderwijskansen creëren voor àlle kleuters.